top of page
sydney sims.jpeg

Het toekomstige wetsartikel voor verkrachting: gaat het de bewijslast eenvoudiger maken?

Een onderzoek over de verandering van de zedenwetgeving door Isis Bakkers en Serena Achaw

(Tweedejaars studenten van de Fontys Hogeschool voor de journalistiek in Tilburg)

Januari 2021

"Ik zei nog zo dat ik het niet wilde."

"Ik zei nog zo dat ik het niet wilde."

vladislav-muslakov-CwIU33KGToc-unsplash_

"Ik zei nog zo dat ik het niet wilde."

- Sofie* (23)

“Kun je geen blauwe plekken laten zien? Heeft niemand je hard ‘Nee!’ horen schreeuwen? Dan ben je volgens de wet niet verkracht.” Dat zijn de woorden die Amnesty International op haar website geschreven heeft staan. Toch geeft Centrum Seksueel Geweld aan dat in werkelijkheid maar liefst één op de acht vrouwen te maken heeft gehad met verkrachting, tegenover één op de vijfentwintig mannen. Dit zijn zorgelijke cijfers. Wat nog meer zorgen wekt, is het feit dat het aantal verkrachtingen de afgelopen jaren bleef stijgen. 

 

Het aantal slachtoffers van verkrachting steeg niet alleen, ook het aantal meldingen, aangiftes en daadwerkelijke veroordelingen nam toe. Klinkt logisch tot nu toe, toch? Wat minder logisch is, is dat de aangiftes en daaropvolgende veroordelingen lang niet zo hard groeiden als de meldingen. Hierdoor is er een schrikbarende kloof ontstaan tussen het aantal meldingen en de aangiftes en daadwerkelijke veroordelingen. Eén van de redenen van het achterblijven van het aantal veroordelingen, is dat het voor het Openbaar Ministerie lastig kan zijn om aan te tonen dat bij een verkrachting sprake is geweest van dwang.

 

De organisaties Amnesty International en Rutgers erkennen deze kloof en streven naar een oplossing. Volgens hen hoort er immers serieus, juridisch werk gemaakt te worden van elke verkrachting. “Het probleem met de huidige wet is dat het dwangvereiste noodzakelijk is”, stelt Willy van Berlo, programmamanager seksueel geweld Rutgers. “Als je verkracht bent, moet er dwang zijn toegepast en dat is bij seksueel geweld lang niet altijd het geval. Dan is het moeilijk om seksueel geweld aan te tonen.”

 

Eva (25) heeft ooit te maken gehad met verkrachting en maakte, na ongeveer vier dagen, melding bij de politie: “Aan de politie vroeg ik om advies met betrekking tot het doen van een aangifte, maar zij gaf aan dit niet te mogen doen. Echter schemerde wel door dat – indien ik aangifte zou doen – er sprake zou zijn van een ‘magere aanklacht’, met als reden dat er geen sporen van geweld waren. Ondanks dat ze het mij niet specifiek heeft afgeraden, heeft me dit wel ontmoedigd.”

 

Je zou zeggen dat als je verkracht bent, je sowieso al gedwongen werd omdat je het niet wilde, maar in werkelijkheid ligt het net iets complexer. Dwangmiddelen zijn geweld of een andere feitelijkheid, of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid. Ook is dwingen door (bedreiging met) een feitelijkheid, strafbaar.

grafiek .gif

Cijfers: CBS

Schermafbeelding 2021-01-22 om 11.51.17.

Klik op de afbeelding om naar het artikel van Trouw te gaan.

tingeyinjurylawfirm_edited_edited.jpg

Benieuwd naar wat voor bewijs er bij een verkrachtingszaak komt kijken?

Zo stil als ijs

Stel je voor: je date gaat steeds verder over je grens heen en maakt je broek los. Uit angst verstijf je en je bent niet meer in staat om je te verzetten. “Ongeveer 70% van de slachtoffers heeft tijdens een verkrachtingsincident te maken met ‘bevriezing’”, legt Martine Goeman, senior medewerker van Amnesty International, uit.

​

​

​

​

​

 

Goeman vindt dat de wet een belangrijke rol moet spelen in het beter beschermen van slachtoffers en vindt het belangrijk dat ‘bevriezing’ daarin erkend wordt. “Doordat dwang centraal staat is het de vraag ‘heb jij je als slachtoffer verzet of niet?’. Er wordt dan toch een bepaalde last bij het slachtoffer gelegd. Het is belangrijk dat slachtoffers zich realiseren dat verkrachting iets is wat hen is overkomen en zij daar niks aan konden doen.” 

 

De reden dat zowel Amnesty International als Rutgers zich voor deze wet inzetten, heeft te maken met dat het huidige wetsartikel in strijd is met de internationale mensenrechtenverdragen.

​

​

 

​

​

- Sofie* (22)


“Ik was mentaal op een plek waar niemand hoort te zijn tijdens seks. Het was alsof ik alles van een afstandje bekeek.”

"De gedachte dat het momenteel niet strafbaar is wat die jongen heeft gedaan, doet voor mij af van de erkenning dat er iets heftigs is gebeurd.”

- Eva (25)

Eva's verhaal

"Ik kon best wel gezellig met hem praten en ik voelde daar geen gevaar bij"

00:00 / 03:01

Muziek: Sweetly My Heart - Asher Fulero

Eén stap dichterbij de overwinning

In mei 2017 heeft de Europese Unie besloten het Verdrag van Istanbul te ondertekenen. Dit is het verdrag van de Raad van Europa over het voorkomen en aanpakken van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld. Hierin staat de aanwezigheid van instemming centraal, omdat ‘seksuele handelingen zonder wederzijds goedvinden’ strafbaar wordt gesteld. Het huidige wetsartikel voor verkrachting is hier niet mee in lijn.

 

Door onder andere het Verdrag van Istanbul en het actievoeren van verschillende belangenorganisaties, heeft Ferdinand Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid, besloten dat het tijd is om de zedenwetgeving te moderniseren.

In eerste instantie werd in mei 2020 voorgesteld een nieuw delict in het leven te roepen: ‘seks tegen de wil’. Klinkt verdacht veel als verkrachting, toch? We leggen het je uit: bij een veroordeling van ‘seks tegen de wil’ zou aan de dader maximaal de helft van de straf – die voor een verkrachting staat – opgelegd worden.

 

Dit was niet helemaal wat Amnesty International en Rutgers in gedachten hadden. “Er werd een onderscheid gemaakt in seks tegen de wil en verkrachting. En dat terwijl er bij seks tegen de wil – ook als er geen dwang aan te pas komt – net zo goed sprake is van verkrachting”, aldus Van Berlo. Goeman: “We hebben er heel erg voor gestreden om ervoor te zorgen dat dit nieuwe delict er niet bij komt en het huidige v erkrachtingsdelict wordt aangepast.”

​

Verkrachting zonder dwang 

De minister kwam in november 2020 met een gloednieuw wetsvoorstel, waarbij het huidige wetsartikel voor verkrachting op zo’n manier wordt aangepast – mits het wetsvoorstel wordt doorgevoerd – dat er in de toekomst niet meer bewezen hoeft te worden dat er sprake is geweest van dwang. Dit houdt in dat iemand strafbaar is als hij wist of had moeten weten dat het slachtoffer de seks niet wilde. Het gaat hierbij niet alleen om expliciete verbale signalen van de ander, maar ook om feiten en omstandigheden die aanleiding behoren te geven tot op zijn minst het vermoeden dat de seksuele handelingen mogelijk ongewild zijn. Ook kan de dader een maximale gevangenisstraf van 12 jaar opgelegd worden.

  

Probleem opgelost, zou je denken. Maar tot in hoeverre gaat dit wetsvoorstel de moeilijkheid van de bewijsvoering eenvoudiger maken? Zal het makkelijker worden voor een slachtoffer om aangifte te doen en daarmee de kloof te dichten? 

"Voor 2 van de 100 gevallen zal de aanpassing wel uitmaken en dat is het waard."

- Bart Swier

photo-1593115057322-e94b77572f20_edited.

Meningen verschillen

Bart Swier, strafrechtadvocaat wie veel verkrachtingszaken heeft gedaan, is het niet eens met de verandering van de wet. Hij is ervan overtuigd dat het nieuwe wetsartikel niet veel problemen op zal lossen. “Voor 2 van de 100 gevallen zal de aanpassing wél een verschil maken”, zegt Swier. “In het nieuwe wetsvoorstel zal dwang enkel een strafverzwarende functie hebben en hoeft er niet per se meer dwang bewezen te worden. Echter is het zo dat er nog steeds een bewijslast is; het zal altijd het ene woord tegen het woord van de ander zijn en dat is de moeilijkheid in dit soort rechtszaken.” 

Hij geeft dus aan dat de moeilijkheid van het leveren van bewijslast ook niet verandert na de aanpassing van het huidige wetsartikel, ondanks dat de lat voor strafbaarheid dan lager zal zijn. 

 

Swier vindt het bezwaarlijk dat er geen onderscheid meer wordt gemaakt in de nieuwe delictsvorm. Als je behoort te weten dat iemand geen seks wilde, kan dat volgens hem een groot probleem zijn voor een verdachte. “Op basis van signalen die hij wellicht niet goed gezien had, waaruit hij had moeten afleiden dat de ander geen seks wilde, zou hij wél kunnen worden veroordeeld”, aldus Swier. 

Stel je voor: een jongen en meisje hebben veel gedronken, waarna ze seks hebben. Later realiseert het meisje zich dat ze het eigenlijk niet zo had gewild. Swier: “Op het moment dat zij denkt dit te hebben laten weten, kom je al snel in een grijs gebied. Daarom vind ik dit gedeelte van de delictsvorm niet in het wetsvoorstel thuishoren.” 

 

In vergelijking

Het delict ‘seks tegen de wil’ vond Swier een beter idee en hij vindt het jammer dat deze is komen te vervallen. Het wetsvoorstel waar nu sprake van is, vergelijkt hij met ‘dood door schuld’ of ‘moord’: “Je maakt een fout en iemand komt te overlijden: twee jaar straf. Iemand opzettelijk doden, daar staat vijftien jaar op. Dat onderscheid zie je hier nu ook: je behoorde te weten dat iemand geen seks wilde en je wist dat iemand geen seks wilde. Maar beide varianten kennen dezelfde strafbedreiging. Dat is niet logisch: het één is veel erger dan het ander, zou je zeggen.”

 

Onwetendheid, that's the problem

Genoeg over al deze lastige, juridische praat, want volgens Swier is er een ander belangrijk probleem dat aan het licht moet worden gebracht. Hij legt uit dat er simpelweg een onjuist beeld bestaat over wat het huidige wetsartikel voor verkrachting allemaal inhoudt – en dat is meer dan je denkt.

​

Zo geeft Swier aan dat hij vindt dat het aantonen van dwang minder moeilijk is dan dat gedacht wordt: “Als een jongen een deur van een slaapkamer op slot doet (en de vrouw daarna verkracht) telt dat al als feitelijkheid. Dit valt dus onder de wet. Maar ook als een jongen een meisje op barse toon toespreekt zichzelf uit te kleden, is dat een feitelijkheid. Dat heeft niks met geweld te maken.” Er is volgens hem te weinig kennis over wat al gezien kan worden als feitelijkheid en daar moet verandering in komen. 

  

Zoals je nu weet, bevriezen veel slachtoffers wanneer ze verkracht worden, waardoor ze niet meer in staat zijn zichzelf te verzetten. Ook dit maakt het volgens de organisaties moeilijker om met bewijs te komen. “Als ik jou tegenkom en ik laat je schrikken, bevries je heus niet direct en is het ook niet zo dat je plotseling niks meer kunt zeggen”, zegt Swier. “Slachtoffers bevriezen niet zomaar, daar gaat altijd iets aan vooraf en dat is bijna altijd een bedreiging met geweld.” Dat betekent dat doordat je iemand bedreigt met geweld of verkrachting, het slachtoffer kan bevriezen en deze bedreiging valt al onder het huidige wetsartikel.

 “Het slachtoffer is beschadigd en dat gaat niet ineens weg zodra iemand wordt veroordeeld. Voor mij is het ’t belangrijkste dat mensen zich gaan beseffen dat verkrachting niet zomaar iets is. Voor het slachtoffer zal het nieuwe wetsartikel zeker wat doen, omdat zij toch die erkenning kunnen krijgen dat het strafbaar is wat iemand heeft gedaan.”

- Eva (25)

Hypothese

Er is een kloof tussen het aantal meldingen en daadwerkelijke aangiftes voor verkrachting. Een reden hiervoor is dat het bewijs voor ‘dwang’ bij seksuele delicten – waar verder geen getuigen bij zijn – lastig is om te leveren. Hierdoor is er bij rechtszaken vaak sprake van het woord van de één tegen het woord van de ander. Weet je de vragen nog die in het begin van dit onderzoek gesteld werden? Hoogste tijd om die maar eens te beantwoorden.

 

Tot in hoeverre gaat dit wetsvoorstel de moeilijkheid van de bewijsvoering eenvoudiger maken?

Weinig tot niet. Zoals strafrechtadvocaat Bart Swier zei, zal het in 2 van de 100 gevallen waarschijnlijk wel een verschil maken en dat is hartstikke belangrijk. Toch blijft het zo dat er een bewijslast is, omdat niemand een rechtszaak kan winnen met een woord tegen woord gevecht. Hierdoor wordt de kloof tussen het aantal meldingen, aangiftes en daaropvolgende veroordelingen ook niet kleiner.

Wel is er de kans dat het aantal meldingen stijgt, omdat slachtoffers zich nu wellicht serieuzer genomen voelen door het wetsvoorstel. Het wetsvoorstel lijkt daarom meer een symbolische werking te hebben voor de slachtoffers dan dat dit het werkelijke probleem, de bewijslast, op zal lossen. Hoewel het juridisch gezien vrijwel geen verschil zal maken, geeft Swier aan het hier wel mee eens te zijn.

Verantwoording 

Naar aanleiding van verschillende opinies vanuit het vakgebied hebben wij een hypothese gesteld. Er moet nog een officiële schets komen van het wetsvoorstel. Deze zou medio februari worden gepubliceerd door minister Grapperhaus, maar wegens de val van het kabinet-Rutte III kan dit worden uitgesteld. Dit artikel hebben wij geschreven met het oog op wat er momenteel bekend is over het mogelijke, toekomstige wetsartikel voor verkrachting.

 

Voor nu is het nog niet duidelijk of er ruimte komt voor strafverzwarende of

strafverminderende omstandigheden, daarom kan het zijn dat deze wet in de toekomst wel gaat leiden tot meer veroordelingen.  

 

Aangezien het wetsvoorstel voornamelijk een gebaar is naar de slachtoffers van verkrachting, hebben wij ervoor gekozen om de rol en/of opinie van verdachten achterwege te laten. Zoals de cijfers in het begin van dit artikel aangeven, is het slachtoffer in de meeste gevallen een vrouw. Ondanks dat wij drie vrouwelijke slachtoffers van verkrachting hebben gesproken, zijn er uiteraard ook mannen die hiermee te maken hebben gehad. Voor ons is het belangrijk dit niet weg te cijferen.

 

Op deze website hebben wij gebruik gemaakt van gratis stock foto’s, afkomstig van de website Unsplash.com. Voor de introductievideo hebben wij gebruik gemaakt van de gratis stock video’s van Pexels.com. Hieronder de credits naar de makers van deze beelden:

 

TingeyInjuryLawfirm – Unsplash  

Charles Duvio – Unsplash  

Sidney Sims – Unsplash  

Cottonbro – Pexels

Vladislav Muslakov - Unsplash

 

De introductievideo is ingesproken door Serena Achaw en dus niet door een stemacteur. Dit komt omdat wij in dit filmpje enkel cruciale informatie verschaffen om de rest van het artikel (beter) te begrijpen. De muziek onder het videofragment is gratis en afkomstig van Youtube Audio Library. De credits naar de maker verschijnt achteraan in de video.

 

De audiofragmenten van de slachtoffers zijn wel ingesproken door stemacteurs: Marleen de Witte, Eline van Boxtel en Anouk van Erp. De verhalen zijn non-fictie en gecontroleerd door de ware slachtoffers. Er is dus geen gebruik gemaakt van hun originele stemmen. De muziek onder de audiofragmenten is ook gratis en afkomstig van Youtube Audio Library. De credits naar de makers staan onder de audiofragmenten in dit artikel

 

*Om de privacy van het slachtoffer te borgen, is de naam van één van de slachtoffers gefingeerd. Deze is wel bij de redactie bekend.

bottom of page